- De OSB-platen moeten geschrankt geplaatst worden
- De tand en groef van de OSB-platen moeten perfect op elkaar aansluiten.
- De tand- en groefverbinding van de OSB-platen kan verlijmd worden om een beter windverband te bekomen. Voor meer informatie wordt verwezen naar het WTCB-contact nr. 31.
Aansluiting hellend dak met houtskeletwand
- De houtvezelplaten moeten dampopen zijn. Deze houtvezelplaten, aan de buitenzijde van de houtskeletwand, moeten meer dampopen zijn dan de OSB-platen aan de binnenzijde. Voor meer informatie over de luchtdichtheid en houtskeletbouw wordt verwezen naar het WTCB-contact nr. 33 en naar de technische voorlichting van het WTCB: TV 250 - Luchtdichtheid van gebouwen (2015).
- Daarnaast moeten de houtvezelplaten waterdicht en winddicht zijn. Voor meer informatie over de vochtbeheersting in houtskeletwand wordt verwezen naar het WTCB-contact nr. 37.
- Ter bevestiging van het buitenmetselwerk is het nodig om per m² minimaal 5 spouwankers te plaatsen in de houtskeletwand.
- De maximale afstand tussen twee spouwankers mag volgens NBN B25-401 niet meer bedragen dan 750 mm in horizontale richting en 300 mm in verticale richting.
- Bovenaan de gevelmuur moet een rij gevelstenen voorzien worden van open stootvoegen. Deze zorgen ervoor dat de houtskeletwand via de luchtspouw voldoende kan verluchten.
- Om schimmelvorming aan de buitenzijde van de houtskeletwand te voorkomen, moet de luchtspouw tussen de gevelmur en de houtskeletwand minimaal 5 cm breed zijn. Op deze manier wordt de luchtspouw voldoende geventileerd.
- Bij de plaatsing van het onderdak, bestaande uit dampopen houtvezelplaten, wordt boven de aansluiting tussen de dampopen houtvezelplaten van de houtskeletwand en de dampopen houtvezelplaten van het hellend dak, tussen twee dampopen houtvezelplaten van het hellend dak een waterkerende folie geplaatst. Deze wordt voorlopige op het hellend dak gerold. Vanzodra de dakoversteek is geplaatst wordt deze folie op de dakoversteek geplooid. De waterkerende folie voorkomt zo dat er ter hoogte van de aansluiting tussen de houtvezelplaten van het hellend dak en van de houtskeletwand geen water kan infiltreren.
- Voor meer informatie over de plaatsing van de stijve onderdak platen wordt verwezen naar de technische voorlichting van het WTCB: TV 240 - Pannendaken (2011).
De houten elementen worden aan de draagstructuur van het hellend dak bevestigd en mogen niet op de gevelmuur steunen.
- Vanzodra de dampopen houtvezelplaten van de dakoversteek zijn geplaatst, wordt de eerder geplaatste waterkerende folie over dere damopen houtvezelplaten geplooid. De waterkerende folie voorkomt zo dat er ter hoogte van de aansluiting tussen de houtvezelplaten van het hellend dak en van de houtskeletwand geen water kan infiltreren.
- Voor meer informatie over de plaatsing van de stijve onderdak platen wordt verwezen naar de technische voorlichting van het WTCB: TV 240 - Pannendaken (2011).
De eerder geplaatste waterkerende folie moet in de dakgoot uitmonden.
De tengellatten zijn bij voorkeur minstens 15 mm dik. Voor meer informatie over de plaatsing van de tengellatten wordt verwezen naar de technische voorlichting van het WTCB: TV 240 - Pannendaken (2011).
De doorsnede van de panlatten is afhankelijk van de dakhelling en de hart-op-hartafstand tussen de kepers of spanten. Voor meer informatie over de plaatsing van de panlatten wordt verwezen naar de technische voorlichting van het WTCB: TV 240 - Pannendaken (2011).
- Bij het plaatsen van de dakisolatie moet erop gelet worden dat het soepele onderdak niet naar omhoog wordt geduwd.
- Daarnaast moet erop toegezien worden dat de ruimte tussen de spanten volledig is opgevuld met isolatie, zodanig dat de isolatie continu doorloopt.
- Het dampscherm moet voldoende overlapt worden. Deze overlap is productspecifiek. De naad van deze overlapping moet op een vaste ondergrond worden dichtgeplakt met tape. Voor meer informatie over de luchtdichtheid van hellende daken wordt verwezen naar het WTCB-contact nr. 33 en naar de technische voorlichting van het WTCB: TV 250 - Luchtdichtheid van gebouwen (2015).
- Voor meer informatie over de keuze van het dampscherm van hellende daken wordt verwezen naar het WTCB-contact nr. 39.
- Op de tape, die de naad tussen twee delen van het dampscherm afplakt, wordt ter ondersteuning een regel geplaatst. Voor meer informatie over de plaatsing en het nut van een leidingspouw wordt verwezen naar het WTCB-contact nr. 33.
De isolatie tussen het regelwerk wordt beschouwd als een bijkomende manier om de warmtestromen doorheen de houtskeletwand te beperken. In de eerste plaats houdt de isolatie in de houtskeletwand de warmtestroom tegen.
In de hoekaansluiting tussen gipsplaten moet er een elastische voeg voorzien worden.
De buitenafwerking mag niet tegen de gevelmuur komen. Tussen de gevelmuur en de buitenafwerking van de dakoversteek moet er een opening blijven zodanig de luchtspouw kan ventileren.