Het volledig dichtstorten van de uiteinden van de prefab betonnen elementen is noodzakelijk om de luchtdichtheid ter hoogte van de aansluiting met de draamguur te garanderen. Voor meer informatie omtrent luchtdichtheid wordt verwezen naar de technische voorlichting van het WTCB: TV 250 - Luchtdichtheid van gebouwen (2015).
Opstand plat dak met tussengevoegd isolerend deel
Uiteinden prefab betonnen elementen volledig dichtstorten
Plaatsing spouwisolatie
- Alle isolatieplaten van een isolatielaag moeten zowel horizontaal als verticaal geschrankt geplaatst worden. De naden van de isolatieplaten moeten worden afgeplakt met tape om een lichtdichte uitvoering te garanderen. Voor meer informatie wordt verwezen naar BK5 - Schranken van spouwisolatie.
- Ter bevestiging van het buitenmetselwerk is het nodig om per m² minimaal 5 spouwankers te plaatsen.
- De maximale afstand tussen twee spouwankers mag volgens NBN B25-401 niet meer bedragen dan 750 mm in horizontale richting en 300 mm in verticale richting. Daarnaast moeten de spouwankers op minimaal 10 cm van de randen van de isolatieplaten geplaatst worden.
- Meer informatie over de detaillering van spouwmuren kan teruggevonden worden in de technische voorlichting van het WTCB: TV 264 - Referentiedetails voor spouwmuren.
Spouwafdekking
- Van zodra de wand volledig is opgebouwd, moet de spouwafdekking onmiddellijk worden geplaatst. Zo wordt rechtstreekse waterinfiltratie ter hoogte van de bovenkant van de buitenwand vermeden.
- De spouwafdekking moet onder een kleine helling, naar het plat dak toe, worden geplaatst.
Hellingslaag plat dak
Indien kanalen in de hellingslaag van het plat dak worden geplaatst dient dit in overleg te gebeuren met de stabiliteitsingenieur omwille van de toename van de dikte van de hellingslaag.
Dampscherm plat dak
- De dampschermen moeten elkaar minimaal 100 mm overlappen.
- Voor meer informatie over de plaatsing en de keuze van het dampscherm wordt verwezen naar de technische voorlichting van het WTCB: TV 215 - Het platte dak (2000).
Isolatie plat dak
- Het dampscherm moet boven het niveau van de isolatie van het plat dak uitkomen. Op deze manier wordt inwendige condensatie steeds vermeden.
- Voor meer informatie over de keuze en de plaatsing van de isolatie van het plat dak wordt verwezen naar de technische voorlichting van het WTCB: TV 215 - Het platte dak (2000).
Dakafdichting plat dak
- Ter hoogte van de aansluiting tussen het dampscherm en de dakafdichting moet er een luchtdichte verbinding gerealiseerd worden.
- Voor meer informatie over de keuze en de plaatsing van de dakafdichting wordt verwezen naar de technische voorlichting van het WTCB: TV 215 - Het platte dak (2000).
Dakafdichting dakrandprofiel
De dakafdichting van het dakrandprofiel moet een waterdichte aansluiting maken met de dakafdichting van het plat dak.
Luchtdichtheid binnenpleister
- Voor meer informatie over de luchtdichtheid en het binnenpleister wordt verwezen naar het WTCB-contact nr. 40 en de technische voorlichting van het WTCB: TV 255 - Luchtdichtheid van gebouwen (2015).
Luchtdichtheid plat dak
- Voor meer informatie over de luchtdichtheid van platte daken en de functie van het binnenpleister hieromtrent, wordt verwezen naar het WTCB-contact nr. 33 en naar de technische voorlichting van het WTCB: TV 250 - Luchtdichtheid van gebouwen (2015).