Binnenpleister

Het binnenpleister wordt tegen de draagmuur en de pleisterbare plaat aangebracht volgens de voorschriften van het lastenboek, de fabrikant en de uitvoeringsplannen van de architect.

Luchtdicht aspect - Vanaf een dikte van 10 mm garandeert het binnenpleister de luchtdichtheid van de spouwmuur. 

Aannemer binnenpleister.

  • Ter versterking van het pleisterwerk, wordt het pleisterwerk aan de uiteinde voorzien van een stopprofiel. Daarnaast draagt het stopprofiel bij tot de luchtdichte verbinding tussen het binnenpleister en het buitenschrijnwerk. Ter afwerking van het stopprofiel wordt ter hoogte van de hoekaansluiting een soepele kitvoeg aangebracht.
  • Naast stopprofielen worden er ook hoekprofiel ter versterking aangebracht op de hoeken. Op de hoekaansluitingen wordt er ook een wapeningsnet voorzien. Het wapeningsnet heeft als functie spanningen in het pleisterwerk, ten gevolge van verschillende onderliggende materialen die elk een verschillend uitzetten en krimpen hebben, op te nemen.
  • Voor meer informatie over stopprofielen en hoekprofielen wordt verwezen naar het WTCB contact nr. 34.

 
  • Vermijd stopcontacten, schakelaars, leidingen en kanalen in de buitenmuren of gebruik hiervoor aangepaste hulpmiddelen om de luchtdichtheid te garanderen.
  • De aansluitingsband van de luchtdichting ter hoogte van de zijkant van de buitendeur moet mee ingepleisterd worden.
  • Het binnenpleister mag niet lager dan de waterkering van de draagmuur komen.
  • Om voor voldoende contact tussen het binnenpleister en de luchtdichting ter hoogte van de muurvoet te zorgen moet de aansluitingsband minimaal 20 mm in het pleisterwerk hechten.
  • Voor meer informatie over luchtdichtheid en binnenpleister wordt verwezen naar het WTCB-contact nr. 40 en naar de technische voorlichting van het WTCB: TV 250 - Luchtdichtheid van gebouwen (2015).